fbpx

“Ik wilde weer leven”

Ik zeg hoe ik me voel!

Wat ik heel graag wilde? Ik wilde weer leren leven!

‘Wat ben ik ontzettend blij dat ik jou heb ontmoet. Het was zo fijn om over mijn BDE (Bijna Dood Ervaring) te vertellen en begrepen te worden, zonder angst voor oordeel. Ik wilde zo graag weer leren genieten van het leven en accepteren dat ik niet dood ben. Ik wilde mijn lijf weer voelen. Het stormde in en rond mijn hoofd en ik schoot steeds weg. Ik voelde jouw rust en kracht en kon alleen maar wensen dat ik dat ook zou bereiken. De weg hier naartoe was erg mooi. Ik heb ontzettend veel over mezelf geleerd.’

Op 27 mei 2019, ruim een maand na de laatste sessie, schrijft ze een brief aan Liesbeth van Breemen, NLP coach, familie-/organisatieopsteller en kindercoach. Weer ruim een maand later vraag ik – Paul Custers, freelance journalist – haar naar wat er is gebeurd en hoe het nu gaat.

Jij hebt mijn verhaal geschreven

Ik luister naar een moedige vrouw, 33 jaar en moeder van twee heel jonge kinderen. Ze heeft heftige ervaringen achter de rug. Ze is open over wat haar is overkomen. Zonder voorwaarden vooraf en zonder enige schroom praat ze met mij, een voor haar onbekende buitenstaander en nieuwsgierige journalist. We spreken af dat ik haar identiteit niet prijs geef. Hoewel ze na de samenwerking met haar coach veel en veel sterker is geworden, wil ze vooralsnog voorzichtig zijn als het gaat om herleidbare informatie. Het gaat haar eerst en vooral om wat ze vertelt.

‘Toen mijn zoontje werd geboren, heb ik heel veel bloed verloren. Dat leidde tot een BDE. Het heeft heel lang geduurd totdat ik besefte wat er gebeurd was. Ik kon dat in mijn eentje zeker niet oplossen en dus ging ik op internet op zoek. Ik kwam een blog van Liesbeth tegen. Ze vertelde daarin over haar eigen BDE. Ik heb haar meteen gebeld en gezegd dat ik heel graag een keer met haar wil praten. Jij hebt mijn verhaal geschreven, zei ik. En ik heb hulp nodig. Ik ben bij haar op consult geweest in Castricum. We zijn na dat eerste gesprek nog vijf keer bij elkaar geweest.’

Het blijft niet bij de bijna dood ervaring. Ze worstelt met een depressief gevoel, met een depressieve kijk op wat haar is overkomen. Maar ze wil niets liever dan verder gaan. Dat is moeilijk en verwarrend.

‘Ik had aan de ene kant het gevoel dat ik dood wilde en aan de andere kant ook zeker niet. Ik wilde hier zijn, bij mijn kinderen. Maar toch bleef dat gevoel, die trigger van dood zijn bij me. Ik voelde me helemaal niet lekker met wat er was gebeurd. Als ik het moeilijk had, bijvoorbeeld ruzie met iemand of zo, dan voelde ik een sterke aantrekkingskracht van het idee om dood te zijn. Het beheerste mijn leven. Mijn zoontje was een huilbaby. Dat trok al mijn energie en al mijn aandacht. Daardoor heb ik het eerste jaar van zijn leven er eigenlijk nauwelijks aan gedacht. Toen hij wat rustiger werd en ik zwanger was van mijn dochter, kwam het denken terug. Toen kwam ook het besef dat er echt wel meer was gebeurd dan dat ik ‘even’ een kind op de wereld had gezet. Toen zij geboren werd, kreeg ik een postnatale depressie. Daarvoor ben ik onder behandeling geweest bij een psycholoog. Het had ook nogal impact op mijn relatie. Ik ben ook samen met mijn partner in therapie gegaan. Maar met dat ene stuk, die BDE, daar kon de psycholoog eigenlijk niet zo veel mee. Ze kende het gevoel niet, ze had zelf nooit zoiets meegemaakt.’

Er is in die vijf jaar na de geboorte van haar eerste kind veel tegelijk gebeurd. Maar die BDE bleef bij haar, weliswaar na een poos niet meer zozeer vanuit een depressieve duiding, maar meer vanuit interesse, gevoel, ervaring. Dat kon ze met de psychologe niet oppakken. Ze had iemand nodig die dat gevoel kende.

We hebben mijn levenslijn helemaal uitgelegd

‘Ik vind het nog wel lastig om erover te praten. Zeker tegenover bekenden. Het is moeilijk voor mij en ook voor de ander om mij zelf te horen zeggen hoe mooi het kan zijn om dood te gaan. Het verlangen is er nog wel, dat weet ik heel goed. Maar nu weet ik dat het pas gebeurt als ik 80 of zo ben. Niet nu in elk geval. Het is niet meer zo dat ik wil dat ik morgen neer val. Het is moeilijk om tegen mensen te zeggen dat ik het mooi vind om dood te gaan. Ik heb er nauwelijks met iemand over gesproken. Met een van mijn vriendinnen wel.’

Ze vraagt aan Liesbeth of ze haar kan begeleiden. En wat daar voor nodig is.

‘Wat ik heel graag wilde? Ik wilde weer leren leven. Ik wilde weer genieten van het hier en nu. Ik wilde dat de dood een andere plek in mijn leven zou krijgen: niet meer een verlangen en niet meer steeds denken als er iets niet goed ging: ik wil dood omdat dat fijn is. Ik wil de dood zien als iets dat logisch en mooi is, maar wel pas als mijn tijd daarvoor is gekomen. Ik wil genieten van mijn kinderen, van mijn leven, van mijn werk. Liesbeth herkende dat. Dat gaf mij een heel vertrouwd gevoel. Het is zo fijn dat ik haar zo snel ben tegen gekomen. We spraken af om vijf sessies te doen. En daarin hebben we samen eigenlijk heel gestructureerd gekeken naar een aantal aspecten van mij, van mijn leven: Wie ben ik nu?; Wie was ik als kind? We zijn naar mijn stamboom gegaan. Naar mijn ouders. We hebben gesproken over dingen als: Waar kom ik vandaan?; Waar komen kenmerken die bij mij horen vandaan? We hebben mijn levenslijn helemaal uitgelegd.’

Een doosje bonbons als statement

Ze had helemaal geen idee hoe Liesbeth te werk zou gaan. Ze had wel eens van systemisch werken en opstellingen gehoord via de psychologe. Die koppelde trouwens haar BDE aan de wens om weg te gaan, te vluchten en keek ernaar als een aan depressie gerelateerde gebeurtenis.

‘Maar ik voelde dat niet zo. Ik voelde het als een aantrekkingskracht. We kwamen daarover niet op een lijn. Ik ben met haar eigenlijk meer bezig geweest met mijn verleden: waar komt die drang om te vluchten vandaan? Ik had dat vluchtgedrag wel, maar na die BDE wist ik waar ik heen wilde, naar het verlangen om dood te zijn. Dat laatste is helemaal veranderd door het werken met Liesbeth. Zij heeft me laten zien dat ik ook kan kiezen om hier te blijven. Om mijn rust te pakken en van daaruit te reageren. Niet meer weg te schieten. Het kan nog wel voorkomen, maar dan doe ik het bewust. Niet omdat het mij te veel wordt, maar omdat ik kies.’

In de sessies bespraken ze hoe zij thuis aan de slag kon. Ze schreef dingen op. Ze kreeg inzichten en tips. ‘Bijvoorbeeld: in het systemisch werken komt aan de orde dat je de lasten van je ouders die je met je mee neemt, terug kan geven. We hebben dat door meditatie gedaan. Maar je kan het ook letterlijk terug geven. Ik heb heel symbolisch een doosje bonbons aan mijn moeder gegeven. Daar heb ik bij gedacht dat ik een pakketje lasten terug gaf. Dat heb ik niet tegen mijn moeder gezegd. Zij kreeg gewoon een doosje bonbons, maar voor mij was het een statement. Ik voelde dat echt als verlichting. Ik kon daarmee een stap zetten zonder dat het een zware gang werd.’

Op het moment dat Liesbeth een familieopstelling aanbiedt, blijkt dat ze haar moeder op de plek van haar vader zet en andersom. Dat geeft inzicht in wat het familie systeem haar heeft meegegeven.

‘We hebben dat en de BDE uit elkaar gehaald. De ouders, het  moeder worden en de BDE waren drie aparte dingen. Ik had dat zelf allemaal ervaren als een groot obstakel. Door het los te trekken konden we het aanpakken. Ik dacht dat de BDE me uit mijn evenwicht had gehaald. Maar er bleek dus meer te zijn. De BDE was niet het enige en ik kon het ook gaan zien als iets dat me niet alleen pijn en verdriet bracht, maar ook iets opleverde: inzicht in mezelf en de kans om anders naar dingen en gebeurtenissen te kijken. Misschien was de bijna dood ervaring achteraf ook een verrijking van mijn leven. Die beleving kwam steeds meer in de plaats van het idee dat de BDE mijn leven alleen maar dwars zat.’

Samen besloten we dat ik op eigen benen verder zou gaan

De bijna dood ervaring heeft daarmee dus een andere plek in haar leven gekregen. Ze spreekt niet meer uit dat ze dood wil zijn. Die ‘behoefte’ is er niet meer. Ze vindt het nu, achteraf, eigenlijk best heftig dat ze dat soms heeft uitgesproken ten overstaan van mensen in haar directe omgeving.

‘Vlak na de bevalling had mijn partner het idee dat hij mij achter moest laten op de verloskamer en hij met onze zoon zou achterblijven. Dat we elkaar daarna toch weer zagen was heel bijzonder. Ik heb het mijn moeder wel verteld. Het was moeilijk om dat met haar te bespreken. Na de bevalling had ze zoiets van: nou, ga maar naar een therapeut. Ze zei steeds dat het een depressie was. Ze wilde er eigenlijk niet over praten. Dat is ook niet meer gebeurd en ik heb er nu geen behoefte meer aan.

Eerst was er een mannelijke en daarna een vrouwelijke psycholoog. Twee jaar lang in behandeling geweest. Al voordat BDE aan de orde was. In de opstelling met Liesbeth kwamen de punten die ik daar had besproken toch weer aan de orde. De sessies met Liesbeth hebben mij meer heeft gebracht dan ik had gedacht en verwacht eigenlijk. Ik sta sterker in mijn leven, in alle opzichten. En als het niet lukt dan kan ik stappen zetten om mijn leven weer op de rails te zetten. Ik zie verbindingen en verbanden tussen dingen die gebeuren. Ik kan een stapje terug doen, dingen overzien en dan sterker weer verder gaan. Waar ik met Liesbeth aan heb gewerkt is nog altijd bij me. Ik heb geleerd om niet alleen vanuit mijn hoofd dingen te zien en te hanteren, maar mijn gevoel en emoties zijn minstens net zo belangrijk geworden. Ik heb meer gevoel in mijn lijf. De meditatie oefeningen leverden contact op met mijn voeten, met mijn benen, met de grond. We hebben samen besloten dat ik na vijf sessies op eigen benen verder zou gaan. Over een half jaar hebben we nog een bijeenkomst om te kijken hoe het gaat en wat ik misschien nog nodig heb. Ik vind het heel fijn dat er nog een vangnet is. Ik mag haar mailen en bellen. Dat is nog niet gebeurd en ik denk ook niet dat het nodig zal zijn, maar het idee dat het kan, is toch heel mooi.’

Ze kwam bij Liesbeth terecht met een hulpvraag, die later complexer bleek dan ze zelf had gedacht. Ze ging alleen voor hulp bij het verwerken van de BDE. Ze had het idee dat ze al het andere al met de psycholoog had doorgenomen.

‘Ik dacht: het enige dat er nu nog zit is de BDE. Maar Liesbeth zei al heel snel: die andere punten heb je nog helemaal niet afgerond.  Ze voelde heel goed aan wat er aan de hand was en ze was heel direct en duidelijk.’

Triggers? Misschien, maar ik weet nu dat ik kan herstellen

Zijn er (nog) triggers? Zeker, maar de angst dat ze dood gaat is er niet meer. Ze zegt dat ze andere keuzes kan maken.

‘Die angst was al weg, maar het moest nog tot me doordringen dat die ook echt weg was en is. Ik ben niet bang dat die angst terug komt. Ik durf nu dingen. In mijn werk bijvoorbeeld. Die zou ik een tijd terug zeker niet gedurfd hebben. Triggers zijn nu anders en ik herken ze, ik zie ze bijna aankomen. Als ik ruzie had dan schoot ik meteen achter in mijn hoofd. Omdat ik ze nu op tijd herken, kan ik een stapje terug doen. Als het heel onverwacht komt, dan is het misschien wel moeilijk, maar ik weet nu dat ik kan herstellen. Je vervalt makkelijk in oude patronen van denken. Zeker als je moe of ziek of gewoon een keer verdrietig bent. Het negatieve denken was vroeger altijd bij me. Als ik nu moe ben of als mij iets heel onverwacht overkomt dat ik niet wil dan schiet ik nog wel eens in de negatieve denkhouding, maar ik blijf er niet meer in hangen. Met faalangst is het net zo. Ik zeg nu tegen mezelf: ik kan en ik zal er uit komen.’

Ze heeft het werken met Liesbeth ervaren als fijne, veilige manier van werken aan zichzelf.

‘Ze plakt geen etiketten. Ze oordeelt niet over wat je zegt en wat je denkt. Ze werkt vanuit intuïtie en ervaring. Ik ben opgevoed en opgeleid in een wetenschappelijke benadering van de dingen en dus ook van het leven. Je kan je alleen maar goed voelen als je in je hoofd zit, zeg maar. Nou, dat ben ik echt anders gaan zien. Ik heb ergens ook wel altijd gevoeld dat er meer is dan vanuit je hoofd de dingen zien en beleven, maar ik kon er geen draai aan geven.’

Misschien is het in de toekomst nodig om nog eens contact te leggen met Liesbeth, zegt ze. Er zouden dingen in haar leven kunnen zijn die ze in haar eentje niet kan hanteren. Maar ja, dat kan bij iedereen gebeuren, zegt ze. ‘We zien wel. Nu ben ik sterker en nu weet ik wat ik wil en waar ik aan werk. En heel belangrijk is ook dat ik weet HOE ik daaraan moet werken. Het gaat goed met me. Het is heel fijn om te voelen dat ook mijn omgeving dat merkt en er goed op reageert.’

Paul Custers, freelance journalist.

Voor meer informatie: Liesbeth van Breemen, coaching & training; info@liesbethvanbreemen.nl

06-53593452