fbpx

Als je 81 bent en ‘aan jezelf wilt werken’…

Ik zeg hoe ik me voel!

Ze is bijna 81 jaar en wil aan zichzelf werken… Als ze binnenkomt, deze nieuwe cliënt, verandert er meteen iets in de ruimte. Een serene aanwezigheid, stil en bescheiden zo zit ze bij me. We hebben elkaar tot dan toe alleen telefonisch gesproken. Hoe coach je een dame op leeftijd, die met de vraag komt om voordat ze dit leven verlaat – nog aan zichzelf te willen werken. Open eindjes uit haar leven wil onderzoeken en opruimen, zodat ze ‘in vrede’ kan gaan.

Vaak wordt gevraagd om eens te beschrijven als je terugkijkt op jouw leven, wat je dan bereikt wilt hebben. Of, wat is jouw ‘nalatenschap’, hoe wil je herinnerd worden? De vraag van deze bijna 81-jarige heeft een ongelooflijke power in zich en de overtuiging dat het nooit te laat is.. voor wat dan ook! Ik voel dankbaarheid en nederigheid als iemand dat aan mij toevertrouwt. Ze is gevoelig, sensitief en heel spiritueel. Iets etherisch neemt ze mee de ruimte in. In haar leven met een narcistische moeder, ‘ongewenst kind zijn’, de oorlog en haar grote gevoeligheid heeft ze hard gewerkt om ‘er te mogen zijn’. In haar werk als trainer en begeleider van mensen (nu nog steeds!) is ze sterk, met humor, enorm veel wijsheid, kennis en lichtheid!

In de sessies kijken we samen naar wat haar open eindjes nog zijn. Hoe ze bv. haar wijze hoofd heeft moeten inzetten om te ‘overleven’, als beschermingsmechanisme voor haar als kind. En.. dat juist dát krachtige hoofd haar zoveel en zover heeft gebracht.. tot nu toe. Nu voelt ze en kan ze zien dat het tijd is om de zachtheid toe te laten, haar sensitiviteit te gebruiken als kracht en in alle vrijheid de volgende fase tegemoet treedt.

Ik ben geraakt door de schoonheid/puurheid van het effect van ruimte en rust welke ontstaan door deze ‘opruiming’. Hoe zou de wereld, onze relaties, ons werk en overal waar we onszelf meebrengen eruit zien, als we eerst onze eigen ‘open eindjes’ opruimen en ons dan weer opnieuw verbinden?

“Ik wilde weer leven”

Ik zeg hoe ik me voel!

Wat ik heel graag wilde? Ik wilde weer leren leven!

‘Wat ben ik ontzettend blij dat ik jou heb ontmoet. Het was zo fijn om over mijn BDE (Bijna Dood Ervaring) te vertellen en begrepen te worden, zonder angst voor oordeel. Ik wilde zo graag weer leren genieten van het leven en accepteren dat ik niet dood ben. Ik wilde mijn lijf weer voelen. Het stormde in en rond mijn hoofd en ik schoot steeds weg. Ik voelde jouw rust en kracht en kon alleen maar wensen dat ik dat ook zou bereiken. De weg hier naartoe was erg mooi. Ik heb ontzettend veel over mezelf geleerd.’

Op 27 mei 2019, ruim een maand na de laatste sessie, schrijft ze een brief aan Liesbeth van Breemen, NLP coach, familie-/organisatieopsteller en kindercoach. Weer ruim een maand later vraag ik – Paul Custers, freelance journalist – haar naar wat er is gebeurd en hoe het nu gaat.

Jij hebt mijn verhaal geschreven

Ik luister naar een moedige vrouw, 33 jaar en moeder van twee heel jonge kinderen. Ze heeft heftige ervaringen achter de rug. Ze is open over wat haar is overkomen. Zonder voorwaarden vooraf en zonder enige schroom praat ze met mij, een voor haar onbekende buitenstaander en nieuwsgierige journalist. We spreken af dat ik haar identiteit niet prijs geef. Hoewel ze na de samenwerking met haar coach veel en veel sterker is geworden, wil ze vooralsnog voorzichtig zijn als het gaat om herleidbare informatie. Het gaat haar eerst en vooral om wat ze vertelt.

‘Toen mijn zoontje werd geboren, heb ik heel veel bloed verloren. Dat leidde tot een BDE. Het heeft heel lang geduurd totdat ik besefte wat er gebeurd was. Ik kon dat in mijn eentje zeker niet oplossen en dus ging ik op internet op zoek. Ik kwam een blog van Liesbeth tegen. Ze vertelde daarin over haar eigen BDE. Ik heb haar meteen gebeld en gezegd dat ik heel graag een keer met haar wil praten. Jij hebt mijn verhaal geschreven, zei ik. En ik heb hulp nodig. Ik ben bij haar op consult geweest in Castricum. We zijn na dat eerste gesprek nog vijf keer bij elkaar geweest.’

Het blijft niet bij de bijna dood ervaring. Ze worstelt met een depressief gevoel, met een depressieve kijk op wat haar is overkomen. Maar ze wil niets liever dan verder gaan. Dat is moeilijk en verwarrend.

‘Ik had aan de ene kant het gevoel dat ik dood wilde en aan de andere kant ook zeker niet. Ik wilde hier zijn, bij mijn kinderen. Maar toch bleef dat gevoel, die trigger van dood zijn bij me. Ik voelde me helemaal niet lekker met wat er was gebeurd. Als ik het moeilijk had, bijvoorbeeld ruzie met iemand of zo, dan voelde ik een sterke aantrekkingskracht van het idee om dood te zijn. Het beheerste mijn leven. Mijn zoontje was een huilbaby. Dat trok al mijn energie en al mijn aandacht. Daardoor heb ik het eerste jaar van zijn leven er eigenlijk nauwelijks aan gedacht. Toen hij wat rustiger werd en ik zwanger was van mijn dochter, kwam het denken terug. Toen kwam ook het besef dat er echt wel meer was gebeurd dan dat ik ‘even’ een kind op de wereld had gezet. Toen zij geboren werd, kreeg ik een postnatale depressie. Daarvoor ben ik onder behandeling geweest bij een psycholoog. Het had ook nogal impact op mijn relatie. Ik ben ook samen met mijn partner in therapie gegaan. Maar met dat ene stuk, die BDE, daar kon de psycholoog eigenlijk niet zo veel mee. Ze kende het gevoel niet, ze had zelf nooit zoiets meegemaakt.’

Er is in die vijf jaar na de geboorte van haar eerste kind veel tegelijk gebeurd. Maar die BDE bleef bij haar, weliswaar na een poos niet meer zozeer vanuit een depressieve duiding, maar meer vanuit interesse, gevoel, ervaring. Dat kon ze met de psychologe niet oppakken. Ze had iemand nodig die dat gevoel kende.

We hebben mijn levenslijn helemaal uitgelegd

‘Ik vind het nog wel lastig om erover te praten. Zeker tegenover bekenden. Het is moeilijk voor mij en ook voor de ander om mij zelf te horen zeggen hoe mooi het kan zijn om dood te gaan. Het verlangen is er nog wel, dat weet ik heel goed. Maar nu weet ik dat het pas gebeurt als ik 80 of zo ben. Niet nu in elk geval. Het is niet meer zo dat ik wil dat ik morgen neer val. Het is moeilijk om tegen mensen te zeggen dat ik het mooi vind om dood te gaan. Ik heb er nauwelijks met iemand over gesproken. Met een van mijn vriendinnen wel.’

Ze vraagt aan Liesbeth of ze haar kan begeleiden. En wat daar voor nodig is.

‘Wat ik heel graag wilde? Ik wilde weer leren leven. Ik wilde weer genieten van het hier en nu. Ik wilde dat de dood een andere plek in mijn leven zou krijgen: niet meer een verlangen en niet meer steeds denken als er iets niet goed ging: ik wil dood omdat dat fijn is. Ik wil de dood zien als iets dat logisch en mooi is, maar wel pas als mijn tijd daarvoor is gekomen. Ik wil genieten van mijn kinderen, van mijn leven, van mijn werk. Liesbeth herkende dat. Dat gaf mij een heel vertrouwd gevoel. Het is zo fijn dat ik haar zo snel ben tegen gekomen. We spraken af om vijf sessies te doen. En daarin hebben we samen eigenlijk heel gestructureerd gekeken naar een aantal aspecten van mij, van mijn leven: Wie ben ik nu?; Wie was ik als kind? We zijn naar mijn stamboom gegaan. Naar mijn ouders. We hebben gesproken over dingen als: Waar kom ik vandaan?; Waar komen kenmerken die bij mij horen vandaan? We hebben mijn levenslijn helemaal uitgelegd.’

Een doosje bonbons als statement

Ze had helemaal geen idee hoe Liesbeth te werk zou gaan. Ze had wel eens van systemisch werken en opstellingen gehoord via de psychologe. Die koppelde trouwens haar BDE aan de wens om weg te gaan, te vluchten en keek ernaar als een aan depressie gerelateerde gebeurtenis.

‘Maar ik voelde dat niet zo. Ik voelde het als een aantrekkingskracht. We kwamen daarover niet op een lijn. Ik ben met haar eigenlijk meer bezig geweest met mijn verleden: waar komt die drang om te vluchten vandaan? Ik had dat vluchtgedrag wel, maar na die BDE wist ik waar ik heen wilde, naar het verlangen om dood te zijn. Dat laatste is helemaal veranderd door het werken met Liesbeth. Zij heeft me laten zien dat ik ook kan kiezen om hier te blijven. Om mijn rust te pakken en van daaruit te reageren. Niet meer weg te schieten. Het kan nog wel voorkomen, maar dan doe ik het bewust. Niet omdat het mij te veel wordt, maar omdat ik kies.’

In de sessies bespraken ze hoe zij thuis aan de slag kon. Ze schreef dingen op. Ze kreeg inzichten en tips. ‘Bijvoorbeeld: in het systemisch werken komt aan de orde dat je de lasten van je ouders die je met je mee neemt, terug kan geven. We hebben dat door meditatie gedaan. Maar je kan het ook letterlijk terug geven. Ik heb heel symbolisch een doosje bonbons aan mijn moeder gegeven. Daar heb ik bij gedacht dat ik een pakketje lasten terug gaf. Dat heb ik niet tegen mijn moeder gezegd. Zij kreeg gewoon een doosje bonbons, maar voor mij was het een statement. Ik voelde dat echt als verlichting. Ik kon daarmee een stap zetten zonder dat het een zware gang werd.’

Op het moment dat Liesbeth een familieopstelling aanbiedt, blijkt dat ze haar moeder op de plek van haar vader zet en andersom. Dat geeft inzicht in wat het familie systeem haar heeft meegegeven.

‘We hebben dat en de BDE uit elkaar gehaald. De ouders, het  moeder worden en de BDE waren drie aparte dingen. Ik had dat zelf allemaal ervaren als een groot obstakel. Door het los te trekken konden we het aanpakken. Ik dacht dat de BDE me uit mijn evenwicht had gehaald. Maar er bleek dus meer te zijn. De BDE was niet het enige en ik kon het ook gaan zien als iets dat me niet alleen pijn en verdriet bracht, maar ook iets opleverde: inzicht in mezelf en de kans om anders naar dingen en gebeurtenissen te kijken. Misschien was de bijna dood ervaring achteraf ook een verrijking van mijn leven. Die beleving kwam steeds meer in de plaats van het idee dat de BDE mijn leven alleen maar dwars zat.’

Samen besloten we dat ik op eigen benen verder zou gaan

De bijna dood ervaring heeft daarmee dus een andere plek in haar leven gekregen. Ze spreekt niet meer uit dat ze dood wil zijn. Die ‘behoefte’ is er niet meer. Ze vindt het nu, achteraf, eigenlijk best heftig dat ze dat soms heeft uitgesproken ten overstaan van mensen in haar directe omgeving.

‘Vlak na de bevalling had mijn partner het idee dat hij mij achter moest laten op de verloskamer en hij met onze zoon zou achterblijven. Dat we elkaar daarna toch weer zagen was heel bijzonder. Ik heb het mijn moeder wel verteld. Het was moeilijk om dat met haar te bespreken. Na de bevalling had ze zoiets van: nou, ga maar naar een therapeut. Ze zei steeds dat het een depressie was. Ze wilde er eigenlijk niet over praten. Dat is ook niet meer gebeurd en ik heb er nu geen behoefte meer aan.

Eerst was er een mannelijke en daarna een vrouwelijke psycholoog. Twee jaar lang in behandeling geweest. Al voordat BDE aan de orde was. In de opstelling met Liesbeth kwamen de punten die ik daar had besproken toch weer aan de orde. De sessies met Liesbeth hebben mij meer heeft gebracht dan ik had gedacht en verwacht eigenlijk. Ik sta sterker in mijn leven, in alle opzichten. En als het niet lukt dan kan ik stappen zetten om mijn leven weer op de rails te zetten. Ik zie verbindingen en verbanden tussen dingen die gebeuren. Ik kan een stapje terug doen, dingen overzien en dan sterker weer verder gaan. Waar ik met Liesbeth aan heb gewerkt is nog altijd bij me. Ik heb geleerd om niet alleen vanuit mijn hoofd dingen te zien en te hanteren, maar mijn gevoel en emoties zijn minstens net zo belangrijk geworden. Ik heb meer gevoel in mijn lijf. De meditatie oefeningen leverden contact op met mijn voeten, met mijn benen, met de grond. We hebben samen besloten dat ik na vijf sessies op eigen benen verder zou gaan. Over een half jaar hebben we nog een bijeenkomst om te kijken hoe het gaat en wat ik misschien nog nodig heb. Ik vind het heel fijn dat er nog een vangnet is. Ik mag haar mailen en bellen. Dat is nog niet gebeurd en ik denk ook niet dat het nodig zal zijn, maar het idee dat het kan, is toch heel mooi.’

Ze kwam bij Liesbeth terecht met een hulpvraag, die later complexer bleek dan ze zelf had gedacht. Ze ging alleen voor hulp bij het verwerken van de BDE. Ze had het idee dat ze al het andere al met de psycholoog had doorgenomen.

‘Ik dacht: het enige dat er nu nog zit is de BDE. Maar Liesbeth zei al heel snel: die andere punten heb je nog helemaal niet afgerond.  Ze voelde heel goed aan wat er aan de hand was en ze was heel direct en duidelijk.’

Triggers? Misschien, maar ik weet nu dat ik kan herstellen

Zijn er (nog) triggers? Zeker, maar de angst dat ze dood gaat is er niet meer. Ze zegt dat ze andere keuzes kan maken.

‘Die angst was al weg, maar het moest nog tot me doordringen dat die ook echt weg was en is. Ik ben niet bang dat die angst terug komt. Ik durf nu dingen. In mijn werk bijvoorbeeld. Die zou ik een tijd terug zeker niet gedurfd hebben. Triggers zijn nu anders en ik herken ze, ik zie ze bijna aankomen. Als ik ruzie had dan schoot ik meteen achter in mijn hoofd. Omdat ik ze nu op tijd herken, kan ik een stapje terug doen. Als het heel onverwacht komt, dan is het misschien wel moeilijk, maar ik weet nu dat ik kan herstellen. Je vervalt makkelijk in oude patronen van denken. Zeker als je moe of ziek of gewoon een keer verdrietig bent. Het negatieve denken was vroeger altijd bij me. Als ik nu moe ben of als mij iets heel onverwacht overkomt dat ik niet wil dan schiet ik nog wel eens in de negatieve denkhouding, maar ik blijf er niet meer in hangen. Met faalangst is het net zo. Ik zeg nu tegen mezelf: ik kan en ik zal er uit komen.’

Ze heeft het werken met Liesbeth ervaren als fijne, veilige manier van werken aan zichzelf.

‘Ze plakt geen etiketten. Ze oordeelt niet over wat je zegt en wat je denkt. Ze werkt vanuit intuïtie en ervaring. Ik ben opgevoed en opgeleid in een wetenschappelijke benadering van de dingen en dus ook van het leven. Je kan je alleen maar goed voelen als je in je hoofd zit, zeg maar. Nou, dat ben ik echt anders gaan zien. Ik heb ergens ook wel altijd gevoeld dat er meer is dan vanuit je hoofd de dingen zien en beleven, maar ik kon er geen draai aan geven.’

Misschien is het in de toekomst nodig om nog eens contact te leggen met Liesbeth, zegt ze. Er zouden dingen in haar leven kunnen zijn die ze in haar eentje niet kan hanteren. Maar ja, dat kan bij iedereen gebeuren, zegt ze. ‘We zien wel. Nu ben ik sterker en nu weet ik wat ik wil en waar ik aan werk. En heel belangrijk is ook dat ik weet HOE ik daaraan moet werken. Het gaat goed met me. Het is heel fijn om te voelen dat ook mijn omgeving dat merkt en er goed op reageert.’

Paul Custers, freelance journalist.

Voor meer informatie: Liesbeth van Breemen, coaching & training; info@liesbethvanbreemen.nl

06-53593452

Hoe opgebrand ben jij?

opgebrand, burn-out

Ik weet nog precies het moment. Voor het stoplicht, bijna thuis van een dag werken. Het licht ging uit. Knetter burn-out. Wat ik toen zeker nog niet zo noemde. Lichamelijke klachten had ik al heel lang. Genegeerd natuurlijk. En ik was vooral moe. Moe zonder reden, dacht ik, het ging toch prima met me? Een leuke baan, lekker aan het sporten, veel sociale contacten, kinderen allemaal op school en genoeg om blij en gelukkig van te zijn, toch?

Veel mensen denken dat een burn-out iets is voor zwakke mensen. Dat is absoluut niet het geval. Juist mensen die een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben en de neiging hebben tot perfectionisme hebben er meer kans op. Het is niet niks: het zorgt voor totale lichamelijke en geestelijke uitputting. Normale handelingen zoals een boek lezen, een boodschap doen of op visite gaan lukt dan niet meer. Je gaat twijfelen aan je kwaliteiten. Niet alleen op het werk, maar ook in de privésfeer. Heb je een burn-out, dan kan het soms lang duren voordat je bent hersteld.

Ben ik burn-out?

Een burn-out wordt voorafgegaan door een langere periode van ongezonde stress en onvoldoende ontspanning. Een beetje stress is niet erg; dit kan helpen om beter te presteren. Neemt de stress echter niet af en is er onvoldoende tijd om te kunnen herstellen, dan spreken we van ongezonde stress. Het is heel belangrijk om naar je lichaam te luisteren en de signalen serieus te nemen. Wil jij meer weten over de symptomen? Lees hier de psychische en lichamelijke burn-out symptomen.

Help, ik ben opgebrand! En nu?

De meeste mensen weten niet dat ze burn-out klachten hebben. Op het moment dat ze burn-out zijn, overvalt het ze meestal. Voorkomen is beter dan genezen geldt zeker voor burn-out. Maar ja, hoe doe je dat als het je overvalt? Het begint met het herkennen van de symptomen. En ben je burn-out, waar kun je dan terecht? Uit onderstaand onderzoek blijkt dat een persoonlijke coach populair is.

Waar kan ik terecht?

Ik ben ervaringsdeskundige op het gebied van burn-out. Je kunt mijn persoonlijke verhaal lezen op de homepage van mijn website. Ik nodig je van harte uit om contact op te nemen als je hulp en begeleiding zoekt. Jouw totale gezondheid, lichaam én geest staan bij mij centraal. Meestal heb ik snel plek. Je kunt het contactformulier gebruiken of bellen.

De helft van de werknemers met burn-out klachten (48 procent) laat zich begeleiden door de bedrijfsarts. Ook een persoonlijke coach zoeken is populair (42 procent). De huisarts begeleidt 30 procent van de opgebrande werknemers. Er worden zeer uiteenlopende oplossingen gevonden: aanpassing werktijden (46 procent), sporten (29 procent), medicatie (27 procent), mindfulnesstraining (17 procent), yoga (17 procent), begeleiding psychiater/psycholoog (10 procent), ontslag of andere baan (3 procent). (bron: Nationaal Salaris Onderzoek 2017)

Hoe opgebrand is Nederland?

Ik dacht, toen ik opgebrand was dat ik de enige was die met deze symptomen worstelde. En natuurlijk ook dat het zelf wel kon oplossen. Daar ben ik toch heel goed in? Geen hulp kunnen en durven vragen, is één van de kenmerken van mensen die burn-out zijn. Allerlei constructies, overtuigingen en argumenten bedenken in ons hoofd en dóórgaan!

In dit artikel van de Volkskrant, lees je dat je zeker niet de enige bent. Ik ontmoet je graag voor een kop koffie of thee en een gesprek over oplossingen en mogelijkheden voor begeleiding.

Mijn bijna-doodervaring (BDE)

Het overkwam mij: een bijna-doodervaring (BDE). Het is juni 2002. En ik ben ziek. Heel ziek en aan het werk in het Zaans Medisch Centrum, op de communicatie-afdeling. Mijn lieve collega zegt, dat ik eruit zie als een wandelend lijk en thuis in mijn bed hoor te liggen. Ondanks dat ik bijna nooit ziek ben of mij ziek meld, neem ik haar advies ter harte en ga naar huis, waar ik meteen mijn bed induik. Mijn lijf voelt alsof er een vrachtwagen overheen gereden is. Dat dit alles leidt tot een bijna-doodervaring (BDE) kan ik op dat moment nog niet vermoeden. De volgende ochtend is het niet veel beter.

Mijn lief zegt – en dat zegt hij nooit – dat ik de huisarts moet bellen. Een huisarts in opleiding komt, een jonge vrouw, die ik de rest van mijn leven dankbaar zal zijn. Ze belt met het ziekenhuis en gebruikt al haar overredingskracht om mij op de spoedeisende hulp te krijgen. Ik hoor haar nog wel, maar raak steeds meer in mijzelf gekeerd. Alles gaat langs mij heen, alsof mijn bijna-doodervaring al begonnen is. De huisarts in opleiding vermoedt een acute geperforeerde blindedarm. Degene die zij aan de telefoon heeft, denkt dat ook ik besmet ben met het dan heersende griepvirus..  De huisarts in opleiding krijgt – helaas – gelijk…

De laatste dokter heeft altijd gelijk…

Eenmaal op de spoedeisende hulp word ik door diverse artsen onderzocht, allerlei onderzoeken vinden plaats. Het verlossende woord wordt nog niet gesproken, de oorzaak na zes uur nog niet gevonden. Het maakt mij allemaal niet meer uit, inmiddels ben ik zo ziek dat het me niks meer kan schelen wat ze met me (gaan) doen. De laatste dokter, in mijn geval de gynaecoloog én de huisarts in opleiding, heeft altijd gelijk: een geperforeerde blindedarm, die inmiddels mijn buikholte heeft gevuld en geïnfecteerd. Binnen tien minuten lig ik op de OK om geopereerd te worden.

Op de klok in de operatiekamer is het tien over zes, de tijd dat ik ‘vertrek’. De narcose begint te werken en ik zak in een diepe slaap. Het beeld van de klok verandert in een vriendelijk gezicht. Een man gebaart me hem te volgen. Hij zegt dat hij mijn gids is. De man is zo vriendelijk, dat ik er geen moment over twijfel om met hem mee te gaan. Mijn lijf blijft achter op de operatietafel.  Ik zie het liggen onder een groen laken en de artsen en verpleegkundigen hoor ik praten. Het maakt me niet meer uit, waar ik heenga, is het goed. Het volgende wat me gebeurt, is met de woorden die wij kennen, nauwelijks te beschrijven.

Zwevend naar het paradijs…

Ik laat de operatiekamer en het ziekenhuis achter me, of eigenlijk meer onder me want ik ‘zweef’ steeds verder omhoog. Alhoewel ik met mijn verstand, mijn hoofd, mijn ratio geen richting meer kan waarnemen. De vriendelijk uitziende man met de liefdevolle uitstraling is er ook niet meer. Ik ben in een soort tunnel aangekomen, waar ik liefde, warmte en licht om mij heen ervaar. Mijn lichaam in de vorm zoals ik het ken, is er niet: ik ben één met de ruimte om mij heen. Ik ga door een cirkel van licht en ineens neem ik mijn overleden dierbaren waar; lieve opa’s en oma’s, ons eerste niet-geboren kindje. Alsof ze naar mij toe bewegen, zijn ze er allemaal en net als ik, niet in de vorm van een lichaam of lijf of gezicht zoals wij dat kennen. Noem het entiteit, ziel of welk woord dan ook dat bij jou past.

Mijn terugkeer..

De plek waar ik dan ben, voelt zo vredig en fijn dat ik er nooit meer weg wil. Hoe lang ik hier ben geweest, ik heb geen idee. Alles in mij schreeuwt: blijven! Ik drijf, zweef, voel me super en geniet met volle teugen van de kleuren. Welke kleuren? Niet te omschrijven, alle kleuren in elke intensiteit en dan nog mooier. Ik voel de warmte en liefde om mij heen van al mijn dierbaren. Hoe dat voelt? Ik vermoed dat het gevoel, dat we als baby al drijvend en gewichtloos zwevend in het vruchtwater van de baarmoeder het dichtst in de buurt komt. Dat zal niet voor niets zijn…

Mijn terugkeer voelt als een ‘wedergeboorte’. Ineens wordt er aan me ‘getrokken’. Alsof mijn lifeline hard naar beneden wordt gerukt. Terugkeren is niet fijn, niet voor mijn lijf, niet voor mijn hoofd, nergens voor. Het voelt koud en hard om mij heen. Met een enorme schok land ik in mijn ziekenhuisbed op de verkoeverkamer.  Met vier verpleegkundigen houden ze me tegen, alles in mij schreeuwt: ik wil hier weg! Ik vecht met de infuusdraden in mijn arm en verlies… zak weer terug op het bed, het lukt me niet om los te breken. En daarmee komt ook het keiharde besef dat mijn ervaring in het paradijs ten einde is.

Bijna-doodervaring: ik ben gek!

Ik vind het nog steeds moeilijk om over mijn ervaring te praten. Het wakker worden in een lijf met pijn. Een lijf dat heel lang nodig heeft gehad om te herstellen. Aan alle kanten rammelde. Waarvan ik kon voelen, dat het me niet meer voegde. Wat niet deed, waar het voor bedoeld was. En toch vier maanden na mijn operatie en ervaring nieuw leven in zich droeg! Een cadeau, een teken dat ik mijn leven hier op aarde verder ging en dat het mijn tijd nog niet was.

Ik heb me lang schuldig gevoeld. Tegenover mijn partner, mijn ouders, mijn vrienden en familie, maar vooral tegenover onze kinderen. Want ik was op zo’n bijzonder mooie, liefdevolle plek en ik wilde niet terug, ook niet voor hen. Dat  raakt me als ik eraan denk. En het komt nog weleens terug, dat schuldgevoel. Een verlangen naar de dood, hoewel ik het zo niet zou noemen, eerder een ‘andere staat van Zijn’… Dat overkomt me vooral als ik niet zo lekker in mijn vel zit…

Compleet

Na bijna vijftien jaar, heb ik recent ervaren dat mijn lijf en ziel weer voegen. Bij het uitleggen van deze ervaring, maken mijn handen altijd een soort twist, een draaiend gebaar. Mijn handen komen samen rond mijn hartstreek, mijn wedergeboorte is compleet. Mijn lijf is geheeld, het rammelt niet meer en mijn ervaring mag ik delen. Ik ben sensitiever, voel als mensen verdriet of pijn hebben. Niets zweverigs of paranormaals aan, gewoon wie ik ben. In mijn werk als coach is mijn sensitiviteit en weet van ‘iets’ na de dood een extra sensor. Angst voor de dood heb ik niet meer. Mijn sensitiviteit helpt mij en de cliënt om te checken of we op de goede weg zitten.

___________________________________________

Wat is een bijna-doodervaring (afgekort BDE)?

Cardioloog P. van Lommel, BDE-onderzoeker heeft de bijna-doodervaring als volgt gedefinieerd:

“Een bijna-doodervaring is een geestelijke ervaring die kan optreden tijdens een periode van klinische dood, maar ook tijdens een stervensproces of soms zonder duidelijke aanleiding. De bijna-doodervaring is een universele ervaring die over de hele wereld en door alle tijden heen wordt vermeld, die onafhankelijk is van leeftijd, intellect of godsdienst.”

Er is veel te lezen over bijna-doodervaringen. Van mensen, die eenzelfde ervaring hebben, van wetenschappers en van critici. Pim van Lommel geeft lezingen en schreef als wetenschapper het boek ‘Eindeloos bewustzijn.’ Je kunt een kijkje nemen op onderstaande sites:

bijna doodervaring